Kinderverhoor

Iris van Spierenburg
05 jun 2013

Mijn ouders hadden al voor mijn geboorte een slechte relatie. Mijn komst betekende dus veel rechtszaken in een poging om dingen uit te vechten. Ik leidde onder de ruzies, maar had er geen invloed op. Wat ik ook probeerde. Uiteindelijk is het mij gelukt mijn lot in eigen handen te nemen.

Dit begon met het aanvragen van een kinderverhoor. Mijn vader was, op mijn verzoek, een rechtszaak begonnen over mijn omgangsregeling. Tijdens deze rechtszaak besloot ik een brief te schrijven aan de rechter. In deze brief legde ik mijn situatie uit. In mijn moeders huis mocht ik mijn vaders naam niet noemen. Alsof hij niet bestond, niet mocht bestaan. Inderdaad vond mijn moeder dat hij niet zou moeten bestaan. Daarom werd het weekend bij mijn vader niet besproken. Alles wat ik daar gedaan had bestond niet. Verhalen kon ik niet vertellen, want het noemen van mijn vaders naam betekende ruzie. Ik vroeg of ik op kinderverhoor mocht komen. Niet lang daarna werd ik voor kinderverhoor uitgenodigd. In die tijd was ik 13, en het was allemaal wel spannend. Bij de brief zat een boekje waarin uitgelegd stond wat kinderverhoor inhield. Maar nog steeds wist ik niet precies wat ik moest verwachten. Ik was nerveus over het ‘verhoren’, maar ik was ook vastbesloten om míjn stem te laten horen.

Uiteindelijk bleek het niet echt een verhoor, meer een gesprek waarbij notities werden gemaakt (door de griffier). De rechter was heel aardig en praatte met mij op een normale toon, zonder ‘advocaten-woorden’. Ik kon mijn verhaal doen en er werd echt naar mij geluisterd.

Naar aanleiding van dit kinderverhoor stelde de rechter een bijzonder curator aan. Dit is een advocaat voor minderjarigen. Door deze advocaat had ik inspraak in de rechtszaak. Bovendien wordt een bijzonder curator betaald door de overheid, dus ik hoefde me daar ook geen zorgen over te maken.

Regelmatig had ik afspraken met ‘mijn’ curator. Ik vertelde haar wat ik van dingen vond en zij zette dit om in ‘advocatentaal’ in brieven en tijdens zittingen.
Ik was blij dat ik mijn stem kon laten horen maar vond het wel vervelend dat het eigenlijk niet mijn stem was. Af en toe begreep mijn curator me niet helemaal, of schatte ze mijn situatie verkeerd in. Maar ze heeft mij geholpen ‘mijn stem’ te laten horen, zo goed als ze kon.

Toch werd ik nog steeds beschouwd als een kind. Volwassenen vonden dat ik niet echt wist wat ik wilde, omdat ik daar nog te jong voor was. Maar geestelijk was ik al volwassen. Dit stelde de advocaat van mijn moeder zelf vast toen ze de brief las die ik aan de rechter had geschreven!

Het vervelende is dat het kind in deze situaties toch nooit helemaal begrepen wordt. Het is al beter door het proces van kinderverhoor en bijzonder curators. Hierdoor kan een kind invloed hebben op zijn of haar eigen leven. Maar veel volwassenen die hierbij betrokken zijn snappen nog steeds niet dat een kind van gescheiden ouders al volwassen is op jonge leeftijd. Je kan namelijk niet anders, zo overleef je. Zulke volwassen kinderen weten wél wat ze willen, ze willen gelukkig zijn.

Een rechtszaak tussen ouders gaat niet om die ouders, zo’n rechtszaak bepaalt het leven van het kind. En heeft elk persoon niet het recht om invloed te hebben op het verloop van zijn eigen leven?

Dara (18)